Een snelweg, de langzame doodDe langzame dood en het wegverkeer, het lijkt op het scenario voor een thriller. Helaas bent uzelf het slachtoffer als u langs een snelweg woont. Lees wat we al jaren weten, maar we doen net of het er niet is. Het gevaar Uitlaatgassen bedreigen ons, maar de autoindustrie verzet zich met hand en tand tegen strengere Europese uitstootnormen. De milieubeweging, de overheid en de betrokkenen slagen er niet in voldoende tegenstand te bieden. De omgevingslucht zit vol met stoffen die er niet in thuishoren, twee springen er uit: ozon en 'fijn stof'. Ozon is een bijtend gas dat vooral 's zomers in de lucht zit. Het vernietigt zo gemakkelijk levende cellen, dat mensen het gebruiken om drinkwater en zwembaden te desinfecteren. Ozon irriteert bij inademing het longweefsel. Na verloop van tijd worden de longen minder elastisch en gaan de trilharen, die zorgen voor het verwijderen van slijm uit de longen, stuk. Ozon gaat met andere uitlaatgassen verbindingen aan die nog veel ernstiger zijn voor de gezondheid Uit Amerikaanse studies in 1996 blijkt vooral 'fijn stof' veel giftiger te zijn dan tot nu toe werd aangenomen. Langzaam maar zeker begint duidelijk te worden dat dit smerige goedje jaar in jaar uit veel slachtoffers maakt. Het autoverkeer is weliswaar verantwoordelijk voor 'maar' 17 procent van de totale uitstoot, maar er zitten addertjes onder het gras. Terwijl de uitstoot van fijn stof door de industrie de laatste tien jaar met een kwart daalde, steeg die van het verkeer met 8 procent. Bovendien zijn de concentraties fijn stof in de buurt van drukke wegen veel hoger dat gemiddeld. Volgens een studie in 1996 van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) sterven jaarlijks vermoedelijk 23 duizend mensen te vroeg vanwege een overdosis fijn stof. Dertien procent van de sterfgevallen door longkanker en een kwart van de sterfgevallen door hart- en longziekten komen voor de rekening van fijn stof, zegt het RIVM. De Gezondheidsraad relativeerde onlangs deze cijfers door erop te wijzen dat het om een voorlopige schatting gaat, gebaseerd op slechts twee recente Amerikaanse studies. Een daarvan is volgens de Gezondheidsraad niet deugdelijk. Maar ook de voorzichtige Gezondheidsraad maakt zich ongerust. "Juist in de continue blootstelling en de chronische effecten zou dus wel eens de voornaamste bedreiging voor de volksgezondheid kunnen schuilen", schrijft ze. Band- en wegslijpsel Fijn stof is een verzamelnaam voor talloze verschillende soorten deeltjes. In onze geïndustrialiseerde wereld gaat het meestal om band- of wegslijpsel, roetdeeltjes of samengeklonterde sulfaat-, nitriet- of ammoniumverbindingen. Deze stofjes zijn afkomstig van kachels, fabrieken, boerenbedrijven, elektriciteitscentrales en het verkeer. Het is nog steeds niet duidelijk waarom fijn stof zo giftig is. Wel is bekend dat stofdeeltjes, kleiner dan 2,5 micrometer tot onder in de longen doordringen. Mogelijk kleven aan die piepkleine deeltjes giftige stoffen, die het longweefsel irriteren of ontstekingen veroorzaken. De epidemioloog Bert Brunekreef uit Wageningen kan de Amerikaanse studies zeer waarderen. "Natuurlijk zit er altijd wel een draadje los en moet er nader onderzoek gebeuren. Perfecte studies zijn er niet. Zeker niet op dit moeilijke gebied. Maar deze twee studies geven aan dat de gemiddelde levensverwachting van de Nederlandse bevolking met een jaar zou kunnen stijgen, als de concentraties fijn stof in de buitenlucht pakweg gehal- veerd zouden worden. Maar ook ik moet een flinke slag om de arm houden. Twee studies is nog wat weinig." Dit jaar gaat A. Verhoeff van de GG&GD van Amsterdam in opdracht van VROM de uitspraken van het RIVM verifiren. Verhoeff vindt het getal van 23.000 nog niet zo gek. Wel wijst hij erop dat het RIVM uitgaat van Amerikaans onderzoek: mogelijk heeft fijn stof hier een andere samenstelling met andere gevolgen. Maar dat het minder giftig zou zijn dan het Amerikaanse, lijkt hem niet waarschijnlijk. Of fijn stof werkelijk het leven van een kleine twintig procent van de bevolking met een paar jaar bekort, is volgens Verhoeff nog niet spijker- hard bewezen. In ieder geval is fijn stof een belangrijke doodsoorzaak en het hoort thuis in het lugubere rijtje van roken, overmatig alcoholgebruik en overgewicht. Met dit verschil dat je wel kan stoppen met roken, maar niet met het inademen van vieze lucht. Het RIVM wijst er in haar rapport verder op dat het risico om te sterven door teveel fijn stof honderd maal hoger ligt dan de officiële veiligheidsnorm voor bijvoorbeeld kankerverwekkende stoffen. (Bron: Jan Paul Smit Milieudefensie) Het technische verhaal Fysische processen veroorzaakt door menselijke vervuiling, hoofdzakelijk chemische emissie De uitstoot van door de mens geproduceerde stoffen vindt over het algemeen plaats in de onderste laag van de atmosfeer. Enige uitzondering hierop zijn (hoogvliegende) vliegtuigen, straaljagers en raketten. We onderscheiden de volgende reacties en effecten en behandelen hier allen maar de Smogvorming:
Oorzaken zijn stof en vochtigheid veroorzaakt door de warmte en verbranding van fossiele brandstoffen zoals steenkool en bruinkool. Vorming van zwavelzuur door zwavelmonoxyde en zwaveldioxyde uitstoot. Fotochemische peroxyacetylnitraten (PAN) vorming. Dat is het resultaat van de onmiddellijke verbranding (oxydatie) van de reactie van stikstofdioxyde (N02) en organische stoffen zoals methaan. De gevolgen zijn desastreus op lokale schaal. Van één dag tot soms een week zeer stabiele weercondities, geen wind, hoge temperatuur, slecht zicht en ademhalingsproblemen. Bij tijd en wijle worden we opgeschrikt door berichten over perioden van ernstige luchtvervuiling. Dat het niet om een nieuw probleem gaat, blijkt wel uit het feit dat het alom ingeburgerde woord "Smog" al uit de vorige eeuw stamt; het is een samentrekking van de woorden "Smoke" en "Fog" (resp. rook en mist). Traditioneel geldt Zuid-Engeland als het Smog-land bij uitstek. Deels is dit terecht. Het kwam er erg veel voor, en het trad er al erg vroeg op: het eerste, bij wet vastgelegde, verbod om vochtige kolen te stoken, dateert al uit 1273! Eén van de sancties op overtreding van dit verbod was onthoofding. Rook en mist zijn essentiële bestanddelen van de traditionele smog. Voeg hierbij zwaveldioxyde (uit kolen, sommige olies, hout etc.) en men krijgt een uiterst irritante en stinkende atmosfeer, waarin met zwavelzuur beladen, vochtige rookdeeltjes de luchtwegen aantasten. Het probleem is dan nog te overzien, als de aanvoer van verse lucht door wind en verticale menging in de atmosfeer voor een goede afvoer van de vervuiling zorgt. Het feit dat de troep dan elders terecht komt, deert ons meestal niet. Soms echter blijft het afvoerende vermogen van de atmosfeer in gebreke. Dit treedt vaak op tijdens de aanwezigheid van hogedruk gebieden. Door de, dan, stabiele opbouw van de atmosfeer wordt de verticale menging van de atmosfeer sterk geremd of zelfs geblokkeerd. Doorgaans is, door de geringe drukverschillen in het grote hogedrukgebied, de wind ook gering of afwezig. Dagenlang worden dan de afvalgassen in dezelfde hoeveelheid lucht uitgebraakt. Dat dit tot ernstige consequenties kan leiden, blijkt bijvoorbeeld uit de sterfte statistieken. In de eerste week van december 1952 legde een intense smog het leven in Londen en omstreken plat. Toen uiteindelijk de intocht van een koude-front de smog verdreef, bleken er ruim 4000 sterfgevallen meer te zijn dan in andere jaren. Minder spectaculair, maar economisch eveneens van belang is de schade aan constructies en vegetatie. Sindsdien heeft strikte doorvoering van wetgeving en de grootschalige overschakeling op aardgas het voorkomen van deze zogenaamde "London-Smog" sterk verminderd. Sinds de veertiger jaren is echter ook een ander type Smog bekend geworden. Naar de plaats waar ze het eerst is beschreven en begrepen, het autorijke "Los Angeles" in de V.S., wordt ze aangeduid als de "Los Angeles-Smog". Waren in de London-Smog vocht, roet, en zwaveldioxyde essentiële bestanddelen; in Los Angeles bleken sterke zonnestraling, stikstofdioxyde en koolwaterstoffen een fatale mix te vormen. Het, overwegend door verbrandingsmotoren uitgestoten, stikstofdioxyde splitst zich onder invloed van zonlicht in stikstofmonoxyde en een zuurstof-atoom. Dit uiterst reaktieve atoom nu kan ozon vormen of reageren met de, ook al door verbrandingsmotoren uitgestoten, koolwaterstoffen. Daarbij worden peroxyden, de PAN's, gevormd. De klachten bij mensen zijn (intense) irritatie van de ogen en luchtwegen. Het verbaast dan ook niet, dat er een eenvoudige inverse relatie is gevonden tussen sportprestaties en de concentraties van ozon. Studies met proefdieren tonen een verminderde afweer aan, een vervroegde veroudering en schade aan het erfelijk materiaal. Ook kunststoffen hebben er onder te lijden. Rubber wordt bros, kleurstoffen in textiel verbleken. Ook vegetatie loopt schade op. Er bestaat een typisch beeld: de oxydatie-schade. De bladeren krijgen een typische bruinverkleuring, de glans wordt glasachtig en de bladeren rollen zich op. In 1970 werd voor het grondgebied van de V.S. de economische waardeverlies ten gevolge van oxydatieschade geraamd op 200 miljoen dollar. De laatste jaren neemt de vervuiling van de lucht en de uitstoot in de vorm van dioxiden gelukkig af, per autokilometer is er een halvering te zien in uitstoot ten opzichte van 25 jaar geleden. Helaas echter is er een grote toename van het autoverkeer wat deze cijfers bijna teniet doet. Een levensbedreigende ontwikkeling is de aanleg van tunnels in woonomgevingen. Op beperkte gebieden is de concentratie van de uitstoot zo hoog dat er van een moordaanslag op de volksgezondheid gesproken kan worden. Onderzoeken in o.a Australie tonen aan dat wonen in de directe omgeving van ventilatieschachten dodelijk kan zijn. Ronald Duvivier 1993 (aanvulling 2003) (bron: Moore & Moore:"Environmental Chemistry", Acad. Press, 1976) De volgende tabel geeft een ovezicht van de voornaamste gevaren van onder andere het wegverkeer:
|