Status IJmeerverbinding in Planstudie Hoofdwegverbinding Schiphol - Amsterdam

De AGG heeft deelgenomen aan de discussie of de IJmeerverbinding van belang is in de A6-A9 verbinding. De avond is afgesloten met een unaniem NEE tegen de IJmeerverbinding als een rijksweg. Dit is niet ter stemming gebracht omdat dat niet zo nodig zou zijn (wordt dan meteen een vaststaand feit), met als gevolg dat het resultaat in deze samenvatting nog alle kanten uitkan....

Contactpersoon J.F.H. Hurkens
Datum 22 april 2005
Ons kenmerk NV/05/01
Doorkiesnummer 070-3517416

Onderwerp:
Discussiebijeenkomst: Status IJmeerverbinding in Planstudie Hoofdwegverbinding Schiphol - Amsterdam - Almere.

Geachte deelnemer,

Allereerst wil ik u hartelijk danken voor uw aanwezigheid en uw constructieve inbreng tijdens de discussiebijeenkomst die woensdagavond 13 april j.l. heeft plaatsgevonden. Tijdens deze discussiebijeenkomst stond de vraag centraal of een IJmeerverbinding een volwaardig alternatief binnen de planstudie kan zijn voor het Stroomlijn- of A6/A9 alternatief. Daarnaast wil ik u middels deze brief over de stand van zaken informeren.

Hoewel het grootste gedeelte van de aanwezigen uiteindelijk aangaf tegen het opnemen van een IJmeerverbinding als volwaardig alternatief te zijn, was hier zeker geen overeenstemming over. De redenen om de IJmeerverbinding al dan niet mee te nemen waren divers (een verslag van de bijeenkomst zal u op korte termijn worden toegezonden).
Tijdens deze bijeenkomst kwamen ook diverse andere onderwerpen aanbod, zoals de behoefte aan een heldere en duidelijke probleemanalyse en de vraag hoe tot de gekozen alternatieven is gekomen. Tevens werd gevraagd naar de relatie van het besluitvormingsproces van de planstudie met diverse andere besluitvormingstrajecten zoals die van de Zuiderzeelijn en de regionale studie IJmeerverbinding.

Dit signaal was voor het rijk de reden om een pas op de plaats te maken. We zijn nu bezig een "achtergronddocument" op te stellen naast de formele richtlijnen en de daarbij behorende nota's van antwoord. In dit achtergronddocument wordt op basis van de MIT- verkenning en andere achtergrondstudies aangegeven wat de belangrijkste inhoudelijke overwegingen zijn voor het vaststellen van de richtlijnen. Pas als dit document af is (naar verwachting volgende week) kan het eindconcept van de richtlijnen worden vastgesteld en ter goedkeuring aan de ministers van VROM en V&W worden voorgelegd. De definitieve richtlijnen zullen waarschijnlijk in de tweede helft van de maand mei ter visie worden gelegd.

Naar verwachting kunnen wij u volgende week nader informeren, maar ik wilde u niet nog langer laten wachten op een eerste reactie van het rijk. Mocht u tussentijds nog vragen hebben dan kunt u contact opnemen met Joost Hurkens (joost.hurkens@minvenw.nl, voor tel.no. zie bovenaan brief). Nogmaals dank voor uw getoonde betrokkenheid en tot een volgende keer.

Met vriendelijke groet,
Michiel Ruis
Programma-manager Noordvleugel
Naar boven      Home